Onze Staatssecretarissen van Financiën hebben het maar druk. Er moeten drie onderdelen van de Belastingdienst verzelfstandigd worden. Er zijn een aantal trajecten in gang gezet om de rechtspositie van de belastingbetaler misschien niet te verbeteren, maar in ieder geval meer in het centrum van de noodzakelijke aandacht te krijgen. Nog niet zolang geleden is de Adviescommissie Praktische Rechtsbescherming in belastingzaken ingesteld. En er gaat een Inspecteur Generaal komen die de belastingbetaler moet gaan beschermen door de Belastingdienst op de vingers te kijken. Nu wordt ook de doenvermogentoets met ingang van het Belastingplan 2021 in gang getrokken. Kortom als je dat allemaal bekijkt is er veel aandacht voor de positie van de belastingbetaler ten opzichte van de overheid. Van alle kanten wordt getracht de belastingbetaler te beschermen. Van alle kanten?
De grootste veroorzaker van al het kwaad – als ik het zo mag zeggen – is de politiek. En deze blijft – zoals gewoonlijk – buiten schot. De eerste staatssecretaris die zijn collega bewindslieden en politici tot rust maande als het ging om wetswijzigingen was Wiebes. Maar wel met als argument dat de automatisering van de belastingdienst nog meer aanpassingen en wijzigingen niet aan zou kunnen. Deze oproep is overgenomen door Snel. Ook de heer Vijlbrief zal niet nalaten hierop te wijzen. De doenvermogentoets zal vrees ik meer een lapje voor het bloeden zijn dan iets anders. Wat moet de doenvermogentoets nu eigenlijk regelen? De doenvermogentoets stelt een aantal vragen die er toe moeten leiden dat de burgers die met de desbetreffende regel te maken krijgen, die zonder veel moeite moeten kunnen uitvoeren. En dus niet bij de pakken neer zitten en met de (middel-) vinger naar de overheid wijzen. Theoretisch klopt het volledig. Er zijn twee problemen:
- We zijn al lang het moment gepasseerd dat de fiscale regelgeving die van toepassing is op een groot deel van onze inwoners nog voldoende begrijpelijk en uitvoerbaar is; en
- Het is de slager die zijn eigen vlees keurt.
Ad 1) Het makkelijkste voorbeeld is wel de eigen woningregeling. Persoonlijk denk ik dat er slechts weinig adviseurs zijn die in staat zijn om – zonder allerlei dingen na te zoeken – uit kunnen leggen hoe de eigen woningregeling precies in elkaar steekt. En daar wringt natuurlijk de schoen. Onze fiscale regelgeving is al veel te complex. Ik denk dan ook dat er een andersoortige doenvermogentoets moet komen.
Ad 2) Om dit te voorkomen, stellen we een doenvermogentoets 2.0 voor. De doenvermogentoets 2.0 houdt in dat de Kamerleden alsmede de indiener plus de ambtenaren van financiën die een wetsvoorstel begeleiden – individueel – een tiental casussen op moeten lossen, die met desbetreffende regelgeving te maken heeft. Daarbij zal ook de vraag beantwoord moeten worden wat de regelgeving nu eigenlijk toevoegt aan het al bestaande regel arsenaal en in hoeverre er al niet voldoende maatregelen zijn, op grond waarvan het gepercipieerde probleem kan worden opgelost/aangepakt.
De doenvermogentoets 2.0 zal worden afgenomen door de beroepsorganisaties NOB en RB. Dit onder supervisie van de Bond voor Belastingbetalers. Geen voldoende gehaald? Het wetsvoorstel wordt ingetrokken!
Bron: Belasting_Magazine, september 2020