Toetsingscriteria voor vraag of vereiste aangifte niet is gedaan
De fiscus draagt de bewijslast om aan te tonen dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Hierbij gelden de normale regels van stelplicht en bewijslast. Of de vereiste aangifte is gedaan, moet worden getoetst aan drie punten.
Ten eerste zal de fiscus moeten aantonen dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. De relatieve toets. Ten tweede moet de fiscus aantonen dat het bedrag aan belasting dat als gevolg van de gebrekkige aangifte niet is geheven, op zichzelf beschouwd aanzienlijk is. De absolute toets. Ten derde worden inhoudelijke gebreken in de aangifte, voor de toepassing van punt 1 en 2, slechts in aanmerking genomen, indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van de aangifte wist of zich ervan bewust moest zijn dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven (zie Hoge Raad 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1083).
Consequentie van het niet doen van vereiste aangifte
Indien blijkt dat de vereiste aangifte niet is gedaan, wordt de bewijslast omgekeerd een verzwaard. De fiscus kan vervolgens een aanslag opleggen. De omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de inspecteur niet van zijn plicht de aanslag naar redelijkheid vast te stellen. Een aanslag is niet redelijk, indien de daaraan voorafgaande schatting willekeurig is.
Omkering en verzwaring van de bewijslast zorgt ervoor dat een belastingplichtige in een nadelige bewijspositie terecht komt. De belastingplichtige moet namelijk doen blijken dat de aanslag onjuist is. In de praktijk blijkt dat een hele opgaaf te zijn.
Arrest Hoge Raad 17 augustus 2018 gaat in tegen het betoog A-G
Voorafgaand aan het genoemde op 17 augustus 2018 gewezen arrest verscheen een conclusie van Advocaat-Generaal IJzerman. Hij pleitte ervoor om slechts na te gaan in hoeverre de ingevolge de aangifte verschuldigde belasting verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijke verschuldigde belasting (de relatieve toets). De A-G achtte het redelijk de bijl van de omkering te laten vallen, als dat percentage in een bepaald geval hoger uitkomt dan 30%. De reden om de toets aan te passen moest volgens de A-G worden gevonden in een toename van de rechtszekerheid.
De Hoge Raad is in de uitspraak van 17 augustus 2018, ECLI:NL:2018:1312, niet in het betoog van de A-G meegegaan. De Hoge Raad heeft, met verwijzing naar het arrest uit 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1083, het bestaande toetsingskader in stand gelaten.
Wat is in relatieve maar ook in absolute zin een aanzienlijk belastingbedrag?
Naar mijn weten bestaat er geen vast percentage dat maakt dat in relatieve zin te weinig belasting is betaald. Bestaande jurisprudentie geven wel aanwijzingen. Zo heeft de Hoge Raad op 9 november 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BY2665) beslist, dat een gebrek in de aangifte, dat ertoe heeft geleid dat de volgens aangifte verschuldigde belasting 5,54% lager was dan de werkelijk verschuldigde belasting, niet in relatieve zin een aanzienlijk bedrag is. In 2015 (zie het hierboven genoemde arrest) heeft de Hoge Raad beslist dat een afwijking van 19% wel een in relatieve zin aanzienlijke afwijking is.
Met andere woorden: de grens wanneer een niet betaald bedrag aan belasting in relatieve zin aanzienlijk is, ligt tussen de 5,54 en de 19 procent.
De vraag of een bedrag aan belasting op zichzelf beschouwd aanzienlijk is (de absolute toets), kan niet precies worden beantwoord. Wel valt uit de besproken jurisprudentie op te maken dat de scheidslijn ligt tussen € 715,68 en € 2.047,91.
Conclusie
De conclusie is dat al vrij snel sprake kan zijn van het niet doen van de vereiste aangifte. De drempelbedragen (tussen € 715,68 en € 2.047,91) en -percentages (tussen 5,54% en 19%) zijn laag te noemen. Ook de derde toets ‘wist of bewust moest zijn’ is een veel lichtere maatstaf dan bijvoorbeeld opzet. Dit betekent dat kleine bedragen grote gevolgen kunnen hebben. Het niet doen van de vereiste aangifte resulteert in omkering en verzwaring van de bewijslast. Dit betekent dat de belastingplichtige moet doen blijken dat de opgelegde aanslag onjuist is. En dat is geen eenvoudige zaak.
Tips
Indien discussie met de fiscus ontstaat over de vereiste aangifte, let er dan goed op dat de fiscus de bewijslast draagt. Hierbij gelden de normale regels van stelplicht en bewijslast.
Indien de fiscus in uw zaak van de vereiste aangifte geen punt maakt en de zaak komt voor de rechter, wees er dan op voorbereid dat de rechter ambtshalve moet toetsen of de vereiste aangifte is gedaan.
Vragen?
De materie van ‘de vereiste aangifte’ is voer voor een specialist in het formele belastingrecht. Heeft u vragen over een specifieke zaak hierover, neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
In samenspraak met mr. M. van Leeuwen van FT Advocaten tot stand gekomen