Bij een (echt)scheiding wordt aan de ex-partner wel eens meer toebedeeld dan juridisch verplicht is. Een dergelijke overbedeling is in veel gevallen als een schenking aan te merken. In de Successiewet bestaat voor een dergelijke overbedeling een vrijstelling indien er sprake is van een natuurlijke verbintenis. De belangrijke vraag voor de praktijk is, wanneer van een dergelijke natuurlijke verbintenis sprake is. De Belastingdienst is tot op heden erg terughoudend met deze vrijstelling. De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van september 2019 biedt wellicht ruimte voor oplossingen voor de praktijk.
Bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing op aandelen vastgoed-BV
Conform een uitspraak van Hof Amsterdam in januari 2020 kwalificeert de verhuur van vastgoed in die zaak als een onderneming. Aangezien de Belastingdienst in de praktijk de stelling hanteert dat de verhuur van vastgoed per definitie een beleggingsactiviteit vormt, is deze uitspraak voor de praktijk erg interessant. Wij gaan nader in op de bedrijfsopvolgingsregeling en de uitspraak van het hof.
BOF van toepassing op schenking van aandelen in BV met verhuurd vastgoed
De toepassing van de fiscaal gunstige bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij een schenking van aandelen in vastgoed-bv’s blijft de gemoederen nog altijd bezig houden. Volgens de Belastingdienst kwalificeert verhuur van vastgoed per definitie als een beleggingsactiviteit waarop de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten niet van toepassing zijn. Op 14 januari 2020 heeft Hof Amsterdam echter geoordeeld dat dit uitgangspunt niet juist is en dat verhuur van vastgoed onder omstandigheden ook als een onderneming kan kwalificeren. Deze overwinning is mede behaald door vastgoedfiscalist Aad Rozendal.
Natuurlijke verbintenis; wel of geen schenking?
Bij echtscheidingen wordt nog wel eens een beroep gedaan op de natuurlijke verbintenis. Want dan is toch geen sprake van een schenking? Wat mensen zich vaak niet realiseren is dat de wetgever hiervoor een heel eenvoudige oplossing heeft gevonden. Door al in het eerste artikel van de Successiewet 1956 te bepalen dat het voldoen aan een natuurlijke verbintenis een schenking inhoudt, heeft dit tot gevolg dat de bewijslast om aan te tonen dat hierop een vrijstelling van toepassing is, bij de belastingplichtige ligt. De rechtbank heeft in dit kader op 5 september 2019 een interessante uitspraak gedaan.
Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten na splitsing beperkt van toepassing, aldus Rechtbank
Twee eigenaren hadden gezamenlijk verschillende optiek- en hoorwinkels. Door verschil in inzicht werden de twee typen winkels verdeeld over de eigenaren. De vrouw die de hoorwinkels krijgt schenkt de aandelen in de gesplitste vennootschap aan haar zoon. De rechtbank oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF) slechts beperkt van toepassing zijn, aangezien niet volledig aan het bezitsvereiste is voldaan.
Conclusie A-G over bezitseis voor bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet
De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet kan alleen worden toegepast wanneer aan de bezitstermijn van 1 jaar bij overlijden of 5 jaar bij schenking wordt voldaan. Hoe moet die bezitseis worden toegepast? En moet onderscheid worden gemaakt tussen een IB-onderneming en een onderneming die in BV-vorm wordt gedreven?
Lenen aan uw kind voor de eigen woning is vaak voordeliger dan schenken
Kent u de mogelijkheid om maximaal € 106.671 belastingvrij te schenken voor de eigen woning? Dit hoeft echter niet de voordeligste optie te zijn. Hoe kunt u helpen, zelf een goed rendement maken én ervoor zorgen dat de familiebanden goed blijven?
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit: bezitseis per onderneming toetsen, aldus de Rechtbank!
De Rechtbank oordeelde 30 november 2018 dat de bezitseis per onderneming moet worden getoetst. De bezitseis is een van de eisen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting. De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten maken het fiscaal gunstig om een onderneming over te dragen aan een volgende generatie. De uitspraak van de rechtbank verduidelijkt de voorwaarden van de regeling. Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak voor de praktijk?
Schenkingsvrijstelling eigen woning breder toepasbaar?!
Onlangs oordeelde de Rechtbank Gelderland dat de schenkingsvrijstelling eigen woning van € 100.000 ook kan worden toegepast op verbouwingskosten van vóór de schenkingsdatum. Deze zaak speelde in 2013 en de vraag is dan ook of deze uitspraak in hoger beroep stand houdt én of deze bredere toepassing ook in latere jaren kan worden toegepast.
Aanvullend (vrijgesteld) schenken voor de woning als al een verhoogde schenking is gedaan in 2015 en 2016?
Ieder jaar kunnen ouders een bedrag van ruim € 5.000 belastingvrij schenken aan hun kind. Is een kind tussen 18 en 40 jaar oud, dan kunnen ouders eenmalig (in één kalenderjaar) een groter bedrag belastingvrij schenken. Deze zogenaamde ‘eenmalige verhoogde vrijstelling’ bedraagt ruim € 25.000, als het een schenking ter vrije besteding betreft. Sinds 2010 kunnen ouders daarnaast een nog groter bedrag belastingvrij schenken, als het kind de schenking (binnen 3 jaar) besteedt aan diens eigen woning (o.a. de aanschaf van een woning, een verbouwing of de aflossing van een eigenwoningschuld). Van januari 2010 tot en met oktober 2013 was de omvang van de vrijstelling voor dergelijke schenkingen ter besteding aan de eigen woning ongeveer € 50.000. In de periode oktober 2013 tot eind 2014 is de vrijstelling, ter stimulering van de woningmarkt in crisistijd, tijdelijk verruimd tot € 100.000. Per 2015 is het bedrag van de vrijstelling weer teruggeschroefd naar ruim € 50.000 omdat de crisis voorbij was. Per 1 januari 2017 is de vrijstelling evenwel structureel verhoogd naar een bedrag van € 100.000. De beweegreden voor deze structurele verhoging is anders dan die van de tijdelijk verhoogde vrijstelling; met de verhoging moet een bijdrage gaan leveren aan de reductie van eigenwoningschulden. Ouders kunnen sinds 2017 dus eenmalig (in één kalenderjaar) € 100.000 belastingvrij schenken hun kind, mits het kind tussen 18 en 40 jaar oud is en deze schenking besteedt aan diens eigen woning.