De belastingheffing in box 3
Zoals gezegd, is de heffing vanaf 2017 gewijzigd. Het forfaitaire rendement bedroeg tot die tijd altijd 4%. Vanaf 2017 is het forfaitaire rendement afhankelijk van de omvang van het vermogen én wordt het jaarlijks opnieuw berekend.
Voor 2017 zijn de volgende forfaitaire rendementen van toepassing:
Omvang vermogen |
Forfaitair rendement |
€ 0 – € 25.000 |
Vrijgesteld |
€ 25.000 – € 100.000 |
2,87% |
€ 100.000 – € 1.000.000 |
4,60% |
Boven € 1.000.000 |
5,39% |
De wijzigingen voor 2018 zijn niet groot:
Omvang vermogen |
Forfaitair rendement |
€ 0 – € 25.000 |
Vrijgesteld |
€ 25.000 – € 100.000 |
2,65% |
€ 100.000 – € 1.000.000 |
4,52% |
Boven € 1.000.000 |
5,38% |
Deze forfaitaire rendementen worden belast tegen een tarief van 30%. Op die manier lopen de tarieven voor 2017 van 0%, 0,87%, 1,38% tot 1,62%. In 2018 zullen de effectieve tarieven van 0%, 0,80%, 1,36% tot 1,61% lopen.
Van forfaitair naar werkelijk rendement…
Het bijzondere aan de heffing in box 3 is dat het werkelijke rendement op uw vermogen niet relevant is. Zowel spaargeld dat renteloos op de bank staat, als die succesvolle investering in een aandelenfonds worden hetzelfde belast. Voor allebei wordt hetzelfde forfaitaire rendement in aanmerking genomen, ongeacht of enig rendement is behaald.
Het alternatief voor een heffing op forfaitaire basis is een heffing op basis van werkelijk rendement. De Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris van Financiën enige tijd geleden al verzocht om de heffing in box 3 om te zetten in een heffing naar werkelijk rendement. De Staatssecretaris heeft echter aangegeven dat de uitwerking hiervan nog enige tijd gaat duren.
Belastingheffing op basis van het werkelijk rendement: daar kunt u zelf voor kiezen!
In afwachting daarvan, kunt u al zelf het forfaitaire rendement omzetten in een werkelijk rendement, althans als het om de belastingheffing gaat! Dit doet u door het vermogen onder te brengen in een rechtspersoon of lichaam dat vennootschapsbelastingplichtig is. In de vennootschapsbelasting wordt inkomen naar werkelijk rendement belast. De bekendste lichamen die onder de vennootschapsbelasting vallen zijn uiteraard de BV (besloten vennootschap) en NV (naamloze vennootschap). De nadelen van een BV en NV zijn dat deze lichamen zich moeten registreren bij de kamer van koophandel (KvK), dat een jaarrekening gedeponeerd moet worden en dat een notaris benodigd is voor de oprichting ervan.
Als alternatief gebruiken wij het open fonds voor gemene rekening. Ook een dergelijk fonds is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, maar registratie bij de KvK, deponering van de jaarrekening èn een notaris zijn niet nodig. Dat maakt het open fonds voor gemene rekening een gemakkelijk hanteerbare entiteit. Iedereen kan immers de jaarrekening van een BV opvragen bij de KvK, maar bij een fonds voor gemene rekening kan dat niet.
Bij een fonds voor gemene rekening wordt het behaalde rendement tegen 20% vennootschapsbelasting belast (bij winsten boven de € 250.000 in 2018 tegen 25%). Bij uitkering van dit rendement aan u is over dit rendement 25% inkomstenbelasting verschuldigd. De gecombineerde heffing bedraagt daarmee 40% over het rendement. Bij een juiste opzet van deze structuur, betekent dit in een vergelijking met de maximale heffing in box 3, dat een fonds voordeliger kan zijn bij rendementen tot onder de 6,5%.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI)
Voor de meeste spaargelden en beleggingen bestaat daarbij de mogelijkheid om het fonds de VBI-status te laten krijgen. De Belastingdienst geeft de VBI-status op verzoek af, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het voordeel van de VBI-status is dat geen vennootschapsbelasting meer verschuldigd is. Dit betekent dat de heffing over het werkelijk rendement kan worden verlaagd tot 25%. De VBI-status kan dan ook voordelig zijn voor rendementen die zelfs oplopen tot onder de 9%. Is het rendement hoger, dan bent u beter af in box 3: dat gaat namelijk uit van een rendement van 5,39% (2017), terwijl u meer dan 9% behaalt!
Tot slot
Wilt u ook box 3-heffing vermijden per 1 januari a.s.? Neem gerust contact met mij op om bovengenoemde alternatieven te bespreken!