Versoepeling van het urencriterium
In het Besluit van 8 mei 2020 is het urencriterium voor 2020 als volgt versoepeld:
- tot 1 maart is er sprake van het normale urencriterium. In deze periode is de onderbouwing van de uren nog altijd gewenst;
- van 1 maart tot en met 30 september (in de Kamerbrief van 29 mei is deze maatregel met vier maanden verlengd van 31 mei tot en met 30 september) worden ondernemers geacht tenminste 24 uur aan de onderneming te hebben besteed;
- ondernemers die seizoensgebonden werkzaamheden verrichten en normaliter meer uren draaien dan 24 uur per week, worden geacht een gelijk aantal uren te hebben besteed als in dezelfde periode in 2019.
Kies je ervoor tijdelijk in loondienst te gaan, dan hoeft dit het urencriterium dus niet in de weg te staan.
Zwangere vrouwen
Er geldt ook een versoepeld urencriterium voor zwangere vrouwen: de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof voor werkneemsters geldt eveneens als periode voor onderneemsters, waarin zij geacht worden hun werkzaamheden niet te hebben onderbroken (art. 3.6 lid 5 Wet IB). Zij hebben dan toch recht op de zelfstandigenaftrek, als zij in andere jaren hier ook recht op hadden. Dit staat verder los van de maatregelen in verband met de corona-crisis.
Startende ondernemers die arbeidsongeschikt zijn
Ondernemers die ook recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering kunnen een startersaftrek van € 4.000 tot € 12.000 ontvangen, mits zij tenminste 800 uur voor de onderneming werkzaam zijn geweest (art. 3.78a Wet IB). In het voornoemde besluit is dit versoepeld in die zin dat deze ondernemers, ook al werken zij niet in de periode 1 maart tot en met 30 september, geacht worden tenminste 16 uur per week aan de onderneming te besteden, gedurende deze periode.
Mijn ervaring met deze regeling is dat deze ondernemers veelal ook voldoen aan het ‘normale’ urencriterium en de zelfstandigenaftrek soms beter uitpakt dan deze maatregel. Overigens is het vrij cru om aan arbeidsongeschikte ondernemers een urencriterium te stellen. Immers, zij zijn in het algemeen kwetsbaar om gedurende langere periodes uit te vallen. In die situatie vervalt zowel hun recht op de zelfstandigenaftrek, als de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid. Het lijkt mij meer dan logisch dat als arbeidsongeschikte ondernemers niet voldoen aan het urencriterium, zij terug kunnen vallen op de arbeidsongeschiktheidsaftrek. Niets is minder waar. In mijn artikel over de afbouw van de zelfstandigenaftrek lees je meer over mijn standpunt dat het beter zou zijn het urencriterium af te schaffen. Daarvoor in de plaats zou een inkomenscriterium gesteld kunnen worden.
Uitgesloten werkzaamheden voor het urencriterium
Wanneer je werkzaam bent in een samenwerkingsverband met je fiscale partner, kun je tegen de beperking aanlopen dat de uren niet meetellen als er sprake is van ‘ondersteunende werkzaamheden’ en het ongebruikelijk is dat een samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan (art. 3.6 lid 2 Wet IB). Deze regel wordt weleens vergeten, maar staat in de wet sinds een chirurg met zijn vrouw zonder medische achtergrond een maatschap was aangegaan. Weliswaar nam zijn vrouw de telefoon op en verrichtte licht administratieve werkzaamheden, maar zij werkte wel tenminste 1225 uur in de onderneming. Dus zorg dat er voldoende niet-ondersteunende werkzaamheden worden verricht door de partner of schrijf twee eenmanszaken in. Natuurlijk moet de eenmanszaak dan wel voldoende ‘body’ hebben.
Vragen van de Belastingdienst
Je zou verwachten dat de Belastingdienst gezien de coronamaatregelingen het jaar 2020 overslaat bij het stellen van vragen over het urencriterium. Het antwoord is: we weten het niet. Het beste is om voorbereid te zijn. Wanneer u een vragenbrief van de Belastingdienst ontvangt over de gemaakte uren of het ondernemersbegrip voor de inkomstenbelasting op zich, neem dan gerust contact met mij op. Ik kan u altijd op weg helpen.