Overgang van algemeenheid van goederen
In de praktijk wordt vaker gesproken van de overdracht van een onderneming. De wettelijke regeling spreekt van de overgang van een algemeenheid van goederen (OAG), waarbij geen omzetbelasting verschuldigd is, omdat bij wijze van fictie geen levering of dienst plaatsvindt. De overnemer wordt daarbij geacht in de plaats te treden van de overdrager (art. 37d Wet OB). De btw-positie, met alle rechten en plichten, verschuift derhalve.
Dit kan met name voordelig zijn in de situatie dat een herzieningstermijn voor de btw nog loopt: de overnemer neemt de lopende termijn over in plaats van dat een nieuwe termijn van 10 jaar begint.
De belangrijke vraag is hierbij wanneer van een OAG sprake is. Kort gezegd moet het daarbij gaan om de overdracht van een onderneming of gedeelte daarvan bestaande uit goederen (en zaken) waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend én de overnemer ook de bedoeling heeft om dat te doen.
Daarbij speelt bijvoorbeeld de vraag of een enkel verhuurd pand als (gedeelte van) een onderneming kwalificeert. In deze casus speelde daarbij ook nog het volgende. Het betreft een woningcomplex dat door de woningcorporatie aan de gebruikers wordt verhuurd. De woningcorporatie verkoopt vervolgens het complex aan een derde en huurt dit daarna terug (sale-lease-back). De woningcorporatie houdt de organisatie, het beheer en de exploitatie van het complex in handen. De vraag is of in deze situatie ook sprake is van een OAG.
Uitspraak Hof Den Haag
Op 4 juli 2019 heeft het Hof Den Haag haar uitspraak van 4 januari 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:1741) in deze casus gepubliceerd. Het hof oordeelt dat voor een OAG een voortzettingsvereiste voor het overgenomen bedrijf(sonderdeel) geldt. Naar het oordeel van het hof wordt aan dat voortzettingsvereiste voldaan, indien de overnemer het bedrijf(sonderdeel) aanwendt voor de uitoefening van een economische activiteit.
Het hof stelt daarbij dat het niet om dezelfde economische activiteit als bij de overdrager hoeft te gaan, maar dat – in dit geval – het woningcomplex blijvend voorwerp moet zijn van een als autonoom gedeelte van een onderneming aan te merken exploitatie.
De overnemer voldoet aan deze voorwaarde doordat zij het woningcomplex verhuurt aan de overdrager. Het feit dat ook de overdrager het complex exploiteert op dezelfde wijze als voorheen (door het te verhuren aan de eindgebruikers) doet hier volgens het Hof Den Haag niet aan af. Partijen kunnen dus van de regeling van de AOG gebruik maken, waardoor geen omzetbelasting verschuldigd is en de herzieningstermijn van in totaal 10 jaar bij de overnemer doorloopt.
Tot slot
Heeft u vragen over de btw-gevolgen bij overdracht van vastgoed? Bijvoorbeeld hoe de samenloop van btw en overdrachtsbelasting of de herzieningstermijn uitwerkt? Twijfelt u of sprake is van een overgang van een algemeenheid van goederen?
Neemt u gerust contact met mij op, dan helpen wij u verder.