Hoe werkt BTW-carrouselfraude?
Bij BTW-carrouselfraude draagt een ondernemer geen BTW af aan de Belastingdienst, terwijl hij die BTW wel in rekening brengt. BTW-carrouselfraude gaat vaak over verschillende EU-landen heen. Goederen worden voortdurend doorgeleverd en BTW-bedragen worden teruggevraagd. Minimaal één bedrijf in de keten draagt de BTW niet af, terwijl de andere bedrijven wel de BTW terugvragen.
De Belastingdienst kan BTW-aftrek of vrijstelling weigeren bij vermoeden van fraude
In de strijd tegen BTW-fraude hebben lidstaten de mogelijkheid om bij een intracommunautaire levering het recht op aftrek van voorbelasting te weigeren. Ook mogen zij de vrijstelling of de teruggaaf van BTW weigeren.
Als de ondernemer er dus van op de hoogte was, of had kunnen weten, betrokken te zijn bij BTW-carrouselfraude, kan de Belastingdienst de BTW-aftrek weigeren. Soms kan zelfs de betrokken ondernemer ook hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor BTW die door andere ondernemers binnen de handelsketen niet is afgedragen.
Strenger regime voor een aantal carrouselfraudegevoelige goederen
Er geldt een verhoogde aansprakelijkheid voor handel in:
- Telecommunicatie- en computerapparatuur en programmatuur;
- Foto-, film-, video- en geluidsapparatuur en beeld- en geluiddragers, zoals video- en muziekcassettes, cd’s en dvd’s;
- Landvoertuigen met een motor van meer dan 48 cc cilinderinhoud of met een vermogen van meer dan 7,2 kW, bijvoorbeeld auto’s, motoren, scooters en tractoren.
Wordt bij de handel in deze goederen ergens in de handelsketen BTW-fraude gepleegd, dan kan elke betrokken ondernemer, die wist of had moeten weten dat er sprake was van fraude, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het volledige niet afgedragen BTW-bedrag.
Praktijkvoorbeeld geen BTW-fraude: nultarief terecht toegepast op intracommunautaire leveringen van telefoons
Op 7 februari 2019 is een uitspraak (ECLI:NL.GHSHE:2019:450) van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch gepubliceerd over de vraag of er geen recht op aftrek van BTW bestaat wegens door de belastingdienst gestelde betrokkenheid bij fraude.
Conclusie van dit arrest is dat het voor de belastingdienst heel lastig is om aan te tonen dat een belastingplichtige wist of had moeten weten dat een levering van goederen deel uitmaakte van fraude door de afnemer of van fraude in latere schakels van de handelsketen.
Indien aan de materiële voorwaarden voor het recht op aftrek van BTW wordt voldaan, mag dit recht dan ook niet zomaar worden geweigerd aan een belastingplichtige.
Tot hoever gaan de verplichtingen van een ondernemer bij het voorkomen van BTW-fraude?
Op 26 maart 2021 volgde een arrest (ECLI:NL:HR:2021:456) van de Hoge Raad. De HR verduidelijkt: ook bij handel in goederen die gevoelig zijn voor belastingfraude, hoeft niet te worden uitgegaan van fraude. Zonder concrete aanwijzingen van onregelmatigheden of fraude hoeft niet te worden onderzocht of de afnemer zich wellicht aan fraude schuldig maakt.
De belastingautoriteiten mogen niet eisen dat belastingplichtigen complexe en grondige controles van leveranciers en/of afnemers doorvoeren. Zo schuiven ze in feite hun eigen controletaken door.
Deze uitspraak bevestigt dat toepassing van het nultarief door de belastingautoriteiten slechts geweigerd kan worden wanneer zij aan de hand van objectieve gegevens kunnen aantonen dat de belastingplichtige wist of had moeten weten dat deze handelingen deel uitmaakten van btw-fraude.
Wordt u verdacht van BTW-fraude en wordt u geconfronteerd met een naheffingsaanslag en een boete?
Neem dan gerust vrijblijvend contact op als u vragen heeft.