Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
Zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting kennen een speciale regeling bij bedrijfsopvolging. Deze bedrijfsopvolgingsfaciliteiten zorgen voor een fiscaal gunstige overdracht van een onderneming naar een volgende generatie. De totale heffing van inkomstenbelasting en schenk-/erfbelasting van circa 40% kan verlaagd worden naar maximaal slechts 3,4%. Om in aanmerking te komen voor deze faciliteiten gelden een aantal strenge voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden voor zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting zijn de volgende:
- Materiële onderneming: er moet sprake zijn van een ‘werkelijke’ onderneming, een rokende schoorsteen als het ware. Deze voorwaarde geldt zowel voor de inkomstenbelasting als voor de schenk- en erfbelasting.
- Dienstbetrekkingseis: de bedrijfsopvolger moet reeds 36 maanden werkzaam zijn binnen de onderneming. Deze voorwaarde geldt alleen voor de faciliteit in de inkomstenbelasting.
- Bezitseis: de onderneming moet ten minste 5 jaar in bezit zijn. Deze voorwaarde geldt alleen voor de faciliteit in de schenk- en erfbelasting. Als aandelen worden overgedragen moeten ook deze ten minste 5 jaar in bezit blijven bij de opvolger
- Voortzettingseis: de onderneming moet ten minste 5 jaar worden voortgezet door de bedrijfsopvolger. Deze voorwaarde geldt alleen voor de faciliteit in de schenk- en erfbelasting.
Als aan al deze voorwaarden wordt voldaan, bestaat recht op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.
Bezitseis wordt uitgelegd door Hoge Raad
De twee zaken waarover de Hoge Raad op 29 mei 2020 oordeelde (ECLI:NL:HR:2020:990 en ECLI:NL:HR:2020:867), speIen allebei over de (dubbele) bezitseis. Bij deze eis is duidelijk dat de schenker/erflater de direct gehouden aandelen ten minste 5 jaar in bezit moet hebben. Het is echter ten eerste de vraag of deze eis ook geldt voor indirect gehouden aandelen. Deze vraag oordeelt de Hoge Raad ontkennend: indien aan de ondernemingseis wordt voldaan dan kunnen ook deelnemingen van een holding-BV voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kwalificeren. Het is dan niet van belang dat de holding-BV de aandelen in deze deelneming al ten minste 5 jaar houdt.
De tweede vraag die in deze zaken speelt is of voor ieder gedeelte van een onderneming tevens de 5-jaarseis geldt. De Hoge Raad geeft aan dat als een onderneming wordt uitgebreid niet opnieuw een 5-jaarstermijn gaat lopen voor een gedeelte van een onderneming. Echter, een vennootschap kan (direct of indirect) meerdere ondernemingen drijven. In dat geval geldt wel voor iedere onderneming afzonderlijk de 5-jaarseis.
Indien een holding-BV de aandelen in een nieuwe vennootschap koopt, welke vennootschap al langer dan 5 jaar een bepaalde onderneming drijft, gaat toch een nieuwe 5-jaarstermijn lopen, indien deze onderneming geen onderdeel gaat uitmaken van een al bestaande onderneming van de holding-BV.
Deze arresten geven een goede verduidelijking van de (dubbele) bezitseis. In de praktijk nam de Belastingdienst nogal eens het standpunt in dat ieder gedeelte van een onderneming voor 5 jaar in bezit zou moeten zijn. Deze arresten van de Hoge Raad maken duidelijk dat de dubbele bezitseis niet zo strikt moet worden uitgelegd. Dit biedt meer mogelijkheden om de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ruim toe te passen.
Voor uw situatie
De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten maken een fiscaal gunstige overgang van de onderneming naar een volgende generatie mogelijk. Het is echter van belang om goed te toetsen of aan de verschillende voorwaarden wordt voldaan. Daarnaast kan een goede voorbereiding helpen om de faciliteiten zo ruim mogelijk toe te passen. Wij helpen cliënten om een bedrijfsopvolging voor te bereiden, met de Belastingdienst af te stemmen én uit te voeren.
Denkt u ook na om (een gedeelte van) uw onderneming over te dragen aan de volgende generatie? Neem dan vooral contact met ons op en wij kunnen u adviseren hoe u optimaal gebruik maakt van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, zodat de onderneming met minimale fiscale gevolgen kan worden overgedragen.