Sanering varkensbedrijf
De saneringsregeling varkenshouderij ( met circa 280 deelnemers) ligt nog maar koud achter ons of de sector krijgt weer te maken met een regeling die het einde van de bedrijfsuitoefening kan betekenen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft september 2021 een plan gepresenteerd dat in eerste instantie uitgaat van een vrijwillige deelname in de vorm van opkoop van productierechten maar dat kan overgaan naar een onvrijwillige deelname in de vorm van een onteigening van het bedrijf wanneer de regeling op basis van vrijwilligheid te weinig oplevert. De gedwongen deelname geldt dan met name voor bedrijven die in of zeer dichtbij een natuurgebied liggen.
Onduidelijk is momenteel nog wanneer de gepresenteerde plannen tot concrete actieplannen leiden. Inperking van de veestapel ligt gevoelig en het kost heel veel geld. Dus het ligt niet voor de hand dat het huidige demissionaire kabinet de regeling gaat invoeren en er liggen dus waarschijnlijk ook nog geen plannen daarvoor klaar.
Onteigening en de fiscus
De agrarische bedrijfsuitoefening zit gevangen in een netwerk van fiscale regelingen. Net als de gewone bedrijfsuitoefening heeft de sanering, de opkoop en de onteigening fiscale gevolgen. De fiscale gevolgen van de plannen van het Planbureau voor de Leefomgeving en de afspraken daarover met de belastingdienst zijn vanzelfsprekend nog niet bekend. Daarvoor zijn de plannen nog niet uitgewerkt genoeg en hebben ook nog geen politieke goedkeuring gekregen.
Het lijkt logisch dat wat de vorm van de opkoopregeling ook wordt, er fiscaal een parallel ligt met de afspraken die zijn gemaakt bij de toepassing van de saneringsregeling varkenshouderij. Bij deze laatste regeling zijn afspraken gemaakt over onder andere de kosten van sloop van stallen, de toepassing van de herinvesteringsreserve en de eventuele staking van het varkensbedrijf. Vooral doordat er een element van vrijwilligheid in de deelname aan een opkoopregeling zit, is dit – ook fiscaal – wezenlijk anders wanneer er geen sprake is van vrijwilligheid en het varkensbedrijf wordt onteigend. Het ligt voor de hand dat er met de belastingdienst ook afspraken gemaakt gaan worden over de fiscale gevolgen van deze onteigening. De vraag is daarbij of er nog bijzondere afspraken kunnen worden gemaakt of dat “slechts” de regels van toepassing zijn die op dit moment bij elke vorm van onteigening van toepassing zijn.
Aanpassing bedrijfsstructuur
De aangekondigde plannen in combinatie met de persoonlijke situatie van de agrariër in kwestie roepen de vraag op of dat u als een soort “sitting duck” passief de ontwikkelingen afwacht of dat u beziet of een heroverweging en aanpassing van de huidige bedrijfsstructuur tot de mogelijkheden behoort en/of noodzakelijk is. Een dergelijke aanpassing vraagt tijd. Niet alleen in de uitvoering maar vaak ook is een bepaalde looptijd of bestaansperiode vereist om de structuur succesvol te laten zijn. Dat geldt bijvoorbeeld bij de eventuele inbreng van het varkensbedrijf in een BV of bij de totstandbrenging van een familiemaatschap waarin alle kinderen vennoot worden in de maatschap en zij allen uiteindelijk een deel van de onteigeningsopbrengst ontvangen. Of bij elke andere aanpassing van de bedrijfsstructuur.
Wanneer de aangekondigde plannen werkelijkheid worden, kunnen zij zeer ingrijpend voor een varkensbedrijf en dus voor de persoonlijke levenssfeer, zijn. Mijn advies aan u is om samen met uw cliënt in de komende maanden te bekijken of goed fiscaal ondernemerschap u tot actie dwingt.
Mocht u vrijblijvend willen sparren met mij over de mogelijkheden, neem dan contact op.