Voorbeelden waarbij het mis ging
Een kraamverzorgster die niet langer onder de VAR-WUO mocht werken, maar een VAR-loon kreeg toegewezen. Een waarnemend tandarts die geen eigen patiënten heeft mocht haar inkomen niet als winst uit onderneming aanmerken. En een medewerkster in de thuiszorg die haar fiscaal ondernemerschap ontnomen zag worden, omdat ze niet zelfstandig als Wtzi-erkende zorginstelling kan werken.
Wat is er veranderd sinds afschaffing VAR?
De VAR is afgeschaft. Weliswaar gaf deze alleen zekerheid voor de opdrachtgever, veelal werd deze ook gevolgd voor de inkomstenbelasting. Er zijn uitspraken in de jurisprudentie, waarbij ook de opdrachtnemer mocht vertrouwen op de VAR-WUO.
Nu hebben we te maken met de Wet DBA en zijn in feite terug bij af: we moeten zelf beoordelen welke kwalificatie we geven aan de arbeidsrelatie: is er sprake van een dienstbetrekking of niet? In het huidige regeerakkoord zijn er plannen om de Wet DBA te vervangen door een opdrachtgeversverklaring. Dit model wordt gebruikt in het Verenigd Koninkrijk: een webmodule waarbij de arbeidsrelatie wordt getoetst en vastgelegd wordt. Maar tot die tijd moeten we zelf de arbeidsrelatie beoordelen.
Werken voor een zorginstelling: veelal te weinig zelfstandigheid
Veel zelfstandigen in de zorg zijn verbonden aan een of meerdere zorginstellingen, omdat hun werkzaamheden anders niet vergoed worden door een verzekeraar. Daarom lopen betalingen ook altijd via de zorginstelling. Hier valt als ondernemer in de zorg niet aan te ontkomen. Daardoor is nu wel een groot risico ontstaan dat deze ondernemers voor de inkomstenbelasting niet langer worden erkend als ondernemer! Immers, de zelfstandigheid komt in gevaar. Dit is één van de voorwaarden om het inkomen te kunnen aangeven als winst uit onderneming.
Verschil tussen zorginstelling en gastouderbureau
Op 27 juni 2017 oordeelde Hof Den Haag dat een gastouder wel erkend werd als ondernemer voor de inkomstenbelasting, ondanks het feit dat enkel opvang werd verleend door tussenkomst van geregistreerde gastouderbureaus. Het gastouderbureau werd meer als noodzakelike schakel gezien, omdat anders geen kinderopvangtoeslag verkregen zou kunnen worden door de vraagouders Met andere woorden: het is nog steeds mogelijk om als ondernemer erkend te worden, maar het wordt wel steeds moeilijker door de uitspraken die er al liggen. En het luistert heel nauw.
Is deze uitspraak nu door te trekken naar andere zorgverleners? Dat is de vraag.
Zelfstandig uitgeoefend beroep
Van een zelfstandig uitgeoefend beroep is sprake als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de werkzaamheden op voldoende zelfstandige basis worden uitgeoefend ten opzichte van de opdrachtgevers;
- niet slechts incidenteel opdrachten worden aanvaard;
- gestreefd wordt naar continuïteit door het verkrijgen van verschillende opdrachten;
- ondernemersrisico wordt gelopen.
Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, kan de belastingplichtige als ondernemer worden aangemerkt. Het is moeilijk te zeggen of een zorgverlener daaraan voldoet. Dat hangt namelijk sterk af van de exacte feiten. De voorwaarden zijn vaag, waardoor in de praktijk al snel hierover een meningsverschil met de Belastingdienst ontstaat.
Conclusie
Ondernemers in de zorg hebben het niet gemakkelijk. Vaak wordt hun zelfstandigheid betwist, omdat zij voor betaling afhankelijk zijn van één of meerdere zorginstellingen. Hun veronderstelde ondernemerschap wordt hen ontnomen en jarenlang procederen kan het gevolg zijn. Voorkom dergelijke problemen en signaleer tijdig mogelijke gevolgen als het vervallen van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling.