Wanneer dreigt verliesverdamping?
In 2021 kunnen verliezen van voor 2019 met winsten die worden behaald in de negen jaren daarna worden verrekend. Dit geldt zowel voor de inkomstenbelasting (art. 3.150 IB) als de vennootschapsbelasting (art. 20 lid 2 Vpb, oud). Heeft uw cliënt nog een oud te verrekenen verlies uit 2012 openstaan? Dan dreigt dit verlies dus na 2021 te verdampen. Dit staat los van de wetswijziging die per 1 januari 2022 ingaat en een verruiming biedt.
Hoe voorkomt u verliesverdamping?
Wat kunt u dit jaar nog aan deze dreigende verliesverdamping doen? Soms niets, bijvoorbeeld omdat er geen enkele mogelijkheid is om fiscale winst te creëren in 2021 of om die verder op te hogen. Maar vaak ook wel, zoals in het geval dat er een bedrijfspand op de balans staat met een boekwaarde die een stuk lager ligt dan de waarde van dit pand in het economisch verkeer.
Herwaardering bedrijfspand
Een ‘eenvoudige’ herwaardering van het bedrijfspand zou een verliesverdamping kunnen voorkomen. Echter, de heersende mening is dat dit fiscaal niet is toegestaan, omdat daarmee in strijd met goedkoopmansgebruik wordt gehandeld. Dit standpunt neemt de Staatssecretaris van Financiën expliciet in bij Besluit van 16 februari 2012 (nr. BLKB 2012/8M). Verschillende auteurs zijn overigens van mening dat een strijdigheid met goedkoopmansgebruik niet vaststaat (zie o.a. arresten HR 14 juni 1978, ECLI:PHR:1978:AX2850, en HR 10 augustus 2007, ECLI:NL:HR:2007:AU3989).
Beter is om een methode te kiezen die wel wordt toegestaan om fiscaal winst te kunnen nemen om verliesverdamping tegen te gaan. Ik noem twee methodes, één die vooral geschikt is voor IB-situaties en één die in Vpb-situaties in de praktijk succesvol wordt toegepast:
- Voor de IB: Inbreng van de onderneming, incl. pand, in een samenwerkingsverband (VOF, maatschap of CV); voor een deel zal t.a.v. het pand sprake zijn van stakingswinst en voor het andere deel van herwaarderingswinst (als betaling niet buiten de firmaboeken om plaatsvindt);
- Voor de Vpb: Inbreng of afsplitsing van het pand in een aparte vennootschap (BV).
Het voordeel van beide methodes is dat onder bepaalde voorwaarden een beroep kan worden gedaan op een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting (art. 15 lid 1e dan wel art. 15 lid 1h WBR). Let wel op mogelijke BTW-gevolgen, die ik hier verder onbesproken laat.
Rekenvoorbeeld
Stel, een BV heeft een nog openstaand verlies uit 2012 van € 200.000. Op de balans staat een pand met een fiscale boekwaarde van € 300.000 en een werkelijke waarde van € 600.000 (meerwaarde is dus € 300.000). Verdamping van het verlies uit 2012 kan worden voorkomen door in 2021 dit pand (zonder overdrachtsbelasting) aan een dochter-BV over te dragen, zodat daarbij een winst wordt gerealiseerd van € 300.000. Het verlies uit 2012 kan hiermee dus ruimschoots worden verrekend.
Let op dat de BV niet teveel vennootschapsbelasting is verschuldigd over de boekwinst op het pand, waardoor liquiditeitsproblemen ontstaan. Mogelijk staan er ook nog openstaande verliezen in latere jaren open, waarmee de boekwinst (gedeeltelijk) kan worden gecompenseerd.
Wat is nu het fiscaal voordeel?
Het fiscaal voordeel van het voorkomen van verliesverdamping is maximaal het belastingpercentage over het verlies dat anders zou verdampen. In bovengenoemd voordeel is dat dus maximaal 25% vpb over € 200.000 is € 50.000. Dit voordeel is echter pas later te realiseren, i.c. op het moment dat het pand aan een derde wordt verkocht: de boekwinst valt dan lager uit, omdat de fiscale boekwaarde door overdracht aan de dochter-BV immers is opgehoogd.
Andere mogelijkheden ter voorkoming van verliesverdamping
Niet iedere ondernemer heeft een pand met een behoorlijke overwaarde op de balans. Het is dan goed om te kijken op welke wijze dan -ter voorkoming van verliesverdamping- tijdig ‘winst’ kan worden gecreëerd. Ik noem enkele voorbeelden:
- Stelselwijziging waardering van voorraden (bijv. waardering op kostprijs in plaats van op lagere marktwaarde);
- Schulden die niet meer betaald zullen worden vrij laten vallen (bijv. omdat die na 5 jaar verjaard zijn);
- Sale and lease back van bedrijfsmiddelen (bijv. door verkoop aan een eigen BV en die vervolgens terug te huren);
- Realisatie van goodwill door verkoop onderneming (aan eigen BV);
- Het inbrengen van winstgevende activiteiten (vanuit een andere BV);
- Het verschaffen van nieuw kapitaal door middel van een storting op aandelenkapitaal in plaats van een rentedragende lening;
- Het verminderen/schrappen van voorzieningen waarvoor de fiscale noodzaak ontbreekt;
- Het activeren van immateriële activa die zijn ontstaan door eigen innovaties.
Verruiming verliesverrekening vennootschapsbelasting voor verliezen vanaf 2013
Alleen voor de vennootschapsbelasting geldt vanwege de wetswijziging per 2022 dat de verliezen vanaf 2013 onbeperkt kunnen worden verrekend (onder bepaalde voorwaarden). Voor de inkomstenbelasting blijft deze termijn negen jaren (art. 3.150 IB).
Mocht u cliënten hebben voor wie een verliesverdamping dreigt, dan kunt u desgewenst altijd contact met mij opnemen om te sparren over mogelijke oplossingen.