BTW-gevolgen bij voorraad op afroep
Indien een BTW-ondernemer de goederen zelf vervoert en opslaat bij de toekomstige afnemer is er sprake van een voorraad op afroep. Voorheen waren er per EU-lidstaat veel verschillende regelingen die ervoor zorgde dat een BTW-ondernemer zich niet moet registreren in het EU-land waar de afnemer is gevestigd. Met deze quickfixe wil de EU meer harmonisatie bereiken in de regelgeving.
Om registratie als BTW-ondernemer in een andere EU-lidstaat te voorkomen bij een voorraad-op-afroep moet aan de volgende eisen zijn voldaan:
- Binnen 12 maanden, vanaf het moment dat de overbrenging plaatsvindt, moeten de goederen zijn verkocht aan de afnemer;
- De afnemer is geregistreerd in de EU-lidstaat waar de goederen worden afgenomen;
- De leverancier mag niet zijn gevestigd in het land van de afnemer;
- De leverancier mag geen vaste inrichting hebben in het EU-land van de afnemer;
- De leverancier maakt een melding van de overbrenging van de goederen aan de afnemer in de “Opgaaf intracommunautaire leveringen.” Dit moet tevens worden aangegeven in rubriek 3b in uw aangifte omzetbelasting. De overbrenging die is vermeld in de “Opgaaf intracommunautaire leveringen” moet corresponderen met de overbrenging die is vermeld in de aangifte omzetbelasting in rubriek 3b;
- Zowel de leverancier als de afnemer in de andere EU-lidstaat houden een register bij van de in consignatie of voorraad op afroep afgeleverde goederen.
BTW-gevolgen bij consignatievooraad
Indien een BTW-ondernemer zijn voorraad stalt bij een consignatiehouder en de afnemende partij nog niet bekendis, is er sprake van een consignatielevering. Voorheen was het, onder bepaalde voorwaarden, vaak niet verplicht om je als leverancier te registreren in het land waar de consignatiehouder en de consignatievoorraad zich bevindt. De voorwaarden die golden voor de eventuele verplichting tot registratie verschilde per EU-lidstaat. Vanaf 1 januari 2020 is het onder voorwaarden niet verplicht voor een BTW-ondernemer zich te registreren in het land van de consignatiehouder. Deze voorwaarden zijn in overeenstemming met met die van voorraad op afroep (zie hiervoor). Dit betekent dus dat er pas een intracommunautaire transactie plaatsvindt op het moment dat een BTW-ondernemer de goederen van de consignatiehouder afneemt.
Overgangsregeling voor afroepgoederen of consignatieleveringen
Indien een consignatie- of voorraad-op-afroeplevering plaats heeft gevonden tot gevolg had dat zich op 31 december 2019 goederen bevonden op Nederlandse bodem, geldt er een overgangsregeling. Deze overgangsregeling geldt voor consignatie- of voorraad-op-afroepleveringen naar Nederland die zijn begonnen voor 1 januari 2020. Deze overgangsregeling houdt in dat met betrekking tot consignatie- of voorraad-op-afroeplevering de oude regel van toepassing is tot 31 december 2020. Hierdoor zijn de eerder genoemde vereisten met betrekking tot deze leveringen niet van toepassing en moet de BTW-ondernemer zich in veel gevallen registreren in het EU-land van de afnemer of consignatiehouder.
Voorbeeld
Ondernemer A, leverancier, is gevestigd in Duitsland. Ondernemer B, consignatiehouder, is gevestigd in Nederland. Ondernemer A brengt auto’s over naar ondernemer B op 31 december 2019. Het is nog niet duidelijk wie de auto’s gaan kopen. Ondernemer B moet zich in Nederland registreren aangezien hier de overgangsregeling geldt. Indien de goederen vanuit Duitsland waren verzonden op 1 januari 2020 zou de Duitse BTW-ondernemer niet genoodzaakt zijn te registreren ingeval deze voldeed aan de eerder benoemde voorwaarden.
Wat wijzigt er in de BTW aangifte en opgaaf ICP vanaf 1 januari 2020?
Het overbrengen van de goederen naar een BTW-ondernemer in een andere EU-lidstaat wordt per afnemer opgegeven in de nieuwe rubriek “Overbrengen voorraad op afroep” in uw opgaaf ICP. De overbrenging wordt opgegeven in het tijdvak waarin deze heeft plaatsgevonden. De overbrenging hoeft niet aangegeven te worden in de BTW-aangifte aangezien de ICL-levering nog niet heeft plaatsgevonden. Deze vindt pas plaats indien de goederen worden afgenomen.
Indien de goederen binnen 12 maanden worden afgenomen wordt deze transactie aangegeven in de BTW-aangifte bij “Leveringen/diensten belast met 0%.” Daarnaast wordt bij afname van de goederen opgaaf ICP gedaan bij “Gegevens intracommunautaire prestaties” in het tijdvak waarin de goederen worden afgenomen.
Let op: Zowel de afnemende partij als de leverancier, die gevestigd zijn in verschillende EU-lidstaten, zijn verplicht een register bij te houden met betrekking tot consignatie- of voorraad-op-afroepleveringen. Voor een precieze uiteenzetting van de verplichte administratie ten aanzien van dit register verwijzen naar deze webpagina van de Belastingdienst.
Conclusie
BTW-ondernemers die goederen leveren aan een andere EU-lidstaat, voorraad hebben liggen in een andere EU-lidstaat en tevens eigenaar zijn van die voorraad, worden vanaf 1 januari 2020 met bovenstaande quickfixe geconfronteerd. Een BTW-ondernemer die handelt volgens de voorschriften voorkomt eventuele ambtshalve aanslagen en/of boetes die niet weerlegbaar zijn.
Graag beoordeel ik voor u de btw-constructie die thans wordt gehanteerd en of deze vanaf 2020 moet worden aangepast in verband met de quickfixe. Neem voor vragen hierover gerust vrijblijvend contact op.