Progressief tarief
Het belastingtarief in box 1 neemt toe naarmate er een hoger inkomen wordt genoten. Qua belastingtarief is er niet eens zo heel veel verschil tussen het hoogste en het laagste inkomen: circa 10%-punt. Het verschil in progressie zit met name in de heffingskortingen. Hoe hoger het inkomen, hoe minder recht op heffingskorting. Inkomens boven € 100.000 hebben vrijwel geen recht meer op heffingskorting.
In de bijgaande grafiek (uit de Miljoenennota 2019) is duidelijk te zien dat het effectieve tarief bij een inkomen van € 20.000 nog geen 10% bedraagt en bij een inkomen van € 100.000 bedraagt deze 40%.
Dus in mijn voorbeeld betaal je € 30.000 extra belasting bij een uitkering ineens! Is dit eerlijk? Goeie vraag!
Biedt middeling een oplossing?
Middeling is een oplossing voor degenen die in een bepaald jaar in de hoogste schijf (in 2020 en 2021: 49,5% vanaf een inkomen van € 68.507) terecht komen, terwijl zij in andere jaren met het inkomen in box 1 ruim onder de hoogste schijf blijven. Bij middeling wordt het inkomen gelijkmatig over drie jaren herverdeeld en dan wordt opnieuw de belasting berekend. Wanneer het verschil in belasting meer dan € 545 bedraagt, wordt het meerdere op verzoek terugbetaald.
Er ontstaat echter een probleem ‘aan de onderkant van het loongebouw’. Het systeem van middeling houdt geen rekening met heffingskortingen die bij een gelijkmatig verdeeld inkomen wel uitbetaald zouden zijn. Zeker nu de meeste heffingskortingen inkomensafhankelijk zijn geworden, is het verschil nog groter geworden en wordt er geen compensatie vanuit de Belastingdienst geboden. Althans: middeling vormt geen oplossing, want bij middeling wordt er geen rekening gehouden met heffingskortingen.
Aanvechten bij de Belastingdienst?
Je zou zeggen: dan vecht ik het aan bij de Belastingdienst. Dat dacht een oud-militair ook toen hij ontslag kreeg bij Defensie in 2008. Ruim vijf jaar na zijn ontslag kreeg hij rechtsherstel aangeboden en alsnog zijn salaris over de afgelopen vijf jaar nabetaald in 2014.
Hij had de Belastingdienst gevraagd het salaris toe te rekenen aan de jaren waarop dit betrekking had. Hier ging de Belastingdienst niet in mee en uiteindelijk de Hoge Raad in de uitspraak van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2003, ook niet.
Feit blijft dat bij nabetaling van loon of uitkering over diverse jaren er belastingnadeel ontstaat. Wie moet dit vergoeden?
Aanvechten bij de veroorzaker van de belastingschade?
Wanneer er sprake is van een onrechtmatige daad, heeft het slachtoffer het recht op vergoeding van deze schade. Met andere woorden: de belastingschade is ontstaan doordat ten onrechte geen voorschot van salaris c.q. uitkering is verstrekt, terwijl er wel recht op bestond.
Op de website van het UWV staat het volgende hierover vermeld:
"U had recht op een uitkering maar deze is niet betaald. Achteraf krijgt u in 1 keer een nabetaling van de uitkering over een aantal jaren. U moet hier dan meer belasting over betalen dan wanneer u de uitkering in delen kreeg betaald. UWV moet de schade dan vergoeden."
Conclusie
Heb je te maken met een nabetaling van loon of een uitkering, hou er dan rekening mee dat je extra inkomstenbelasting verschuldigd bent in dat jaar. Er kan ook sprake zijn van terugbetaling van toeslagen in dat jaar. Mogelijk is de schade nog groter, omdat voor toeslagen vermogenstoetsen bestaan. Schakel een belastingdeskundige zoals Helder in Belastingen in om de belastingclaim te berekenen en dien deze claim in bij je (oud-)werkgever of uitkeringsinstantie.