Verenigingen zijn aan de vennootschapsbelasting onderworpen indien en voor zover zij een onderneming drijven. Voor stichtingen en andere niet-publiekrechtelijke rechtspersonen zoals kerkgenootschappen geldt dit ook maar hierna zal ik uit praktisch oogpunt alleen nog spreken over verenigingen.
Vereniging en stichting ruimer vrijgesteld van vennootschapsbelasting
Verenigingen en stichting die winst maken, blijven langer vrijgesteld van vennootschapsbelasting dan waar de Belastingdienst tot nu toe van uitging. De Hoge Raad legt de belastingvrijstelling uit de wetgeving in januari 2022 ruimer uit dan de Belastingdienst deed en eerder ook het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Gelderland: Zorgstichting is ondernemer voor vennootschapsbelasting en geen aanspraak op de zorgvrijstelling
Op 10 februari 2021 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarbij de beperkte belastingplicht van stichtingen in de vennootschapsbelasting aan bod komt. De betrokken stichting wordt in deze zaak geacht ondernemer te zijn voor de vennootschapsbelasting maar komt vervolgens niet in aanmerking voor de toepassing van de zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting. In dit artikel ga ik nader op deze uitspraak in.
ANBI kwijt door juridische afsplitsing
De ANBI-status wordt in de praktijk om verschillende redenen gewaardeerd. De fiscale voordelen die de ANBI-status met zich meebrengen, zoals de giftenaftrek voor donateurs, is wellicht de meest bekende reden. Tegelijkertijd dient aan verschillende voorwaarden te worden voldaan om de ANBI-status te verkrijgen en te behouden. Verschillende voorwaarden die aan de ANBI- status verbonden zijn luisteren nauw. Zo is het belangrijkste criterium dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut moet beogen. Dit criterium betekent in de praktijk onder meer dat het niet voldoende is dat van de ANBI-activiteiten indirect een gunstige werking uitgaat op de maatschappij als geheel. De activiteiten van de ANBI moeten met andere woorden primair en rechtstreeks het algemeen belang dienen. In januari 2021 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij de vraag aan de orde kwam of de stichting die de ANBI-status wenste te behouden nog steeds het algemeen belang primair en rechtstreeks het algemeen nut diende.
De verplichting tot voeren van intern uitkeringenregister voor stichtingen
Met ingang van 8 juli 2020 zorgt de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ voor meerdere nieuwe registratieplichten. De belangrijkste is een registratieplicht voor ‘uiteindelijke belanghebbenden’.
Van een ‘Ultimate Beneficial Owner’ of ‘UBO’ is in ieder geval sprake wanneer een natuurlijk persoon een direct of indirect eigendoms- of zeggenschapsbelang heeft van meer dan 25% in een kwalificerende rechtsvorm. Ook stichtingen en stichtingsbestuurders worden door deze UBO-wetgeving geraakt.
Naast de verplichting de UBO(‘s) voortaan extern te registreren, kennen stichtingen sinds de invoering van de UBO-wetgeving óók een nieuwe verplichting om in de administratie een ‘intern uitkeringenregister’ te voeren.
Let op waarde verliezen in coronatijd voor vennootschapsbelastingpositie stichting of vereniging
Menige stichting of vereniging in Nederland geniet inkomsten uit activiteiten die fiscaal kwalificeren als ondernemingsactiviteiten, ook als het gaat om ANBI’s. De ondernemingswinst is dan gebruikelijk belastbaar met vennootschapsbelasting. In verliesjaren verzuimt de Belastingdienst vaak een verliesbeschikking af te geven, hetgeen drastische gevolgen heeft voor de belastingheffing in jaren met winst. Het belang van deze beschikking is groot, aangezien alleen dan verrekening van deze verliezen kan plaatsvinden met de behaalde winsten in de andere jaren.
Invloed van governance op behoud zorgvrijstelling vennootschapsbelasting
Een zorginstelling kan in een non-profit omgeving opereren zonder dat heffing van vennootschapsbelasting een rol speelt. Vennootschapsbelasting geldt in Nederland als winstbelasting die wordt geheven van rechtspersonen. Deze heffing kan daarmee ook aan de orde zijn voor zorginstellingen, óók als die de rechtsvorm van stichting of vereniging hebben. December 2019 is hierover nieuw fiscaal beleid gepubliceerd.
Non-profit met eigen vastgoed is sinds 2019 sneller belastingplichtig voor vennootschapsbelasting
Met ingang van 1 januari 2019 geldt voor de vennootschapsbelasting een verdere beperking van de afschrijving op onroerende zaken in eigendom. Waar tot eind 2018 in voorkomende situaties mocht worden afgeschreven tot 50% van de WOZ-waarde van een object, geldt sindsdien een grens van 100% van de WOZ-waarde. Voor veel nijvere stichtingen en verenigingen zónder winstoogmerk maar mét eigen vastgoed in gebruik, leidt deze wetswijziging eerder tot belasting- en aangifteplicht voor de vennootschapsbelasting.
Nieuw besluit verheldert vennootschapsbelastingpositie van stichtingen en verenigingen
De vennootschapsbelasting geldt in Nederland als winstbelasting voor rechtspersonen. Omdat het (statutaire) doel van de rechtspersoon van ondergeschikt belang is bij het onderkennen van vennootschapsbelastingplicht, moeten ook ondernemende non-profitorganisaties hun feitelijke activiteiten en exploitatieresultaten bewaken. Wanneer een organisatie een onderneming drijft binnen de rechtsvorm van een vereniging of stichting, dan is zij – soms met een gedeelte van haar activiteiten – aan te merken als belasting- en aangifteplichtig. Blijft de onderneming in resultaat beperkt dan zorgt een vrijstelling er alsnog voor dat belasting- en aangifteplicht uitblijft. Zo’n vrijstelling klinkt aantrekkelijk, maar is lang niet altijd voordelig. Om de nadelen van de vrijstelling te voorkomen, moet de nijvere instelling tijdig actie nemen.