Situatie vóór 2013, uitspraak Hof Amsterdam
Hof Amsterdam heeft op 29 maart 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BW0614, een uitspraak gedaan over de hypotheekrenteaftrek in een echtscheidingssituatie waarbij de juridische eigendom van de woning pas na een aantal jaar kon worden overgedragen aan mevrouw. Deze zaak speelde voor de wetswijziging per 1 januari 2013.
Vanaf 1 november 2003 wonen meneer en mevrouw gescheiden en mevrouw heeft het alleenrecht verkregen op het gebruik van de woning. Volledige toedeling van de woning aan mevrouw vindt pas plaats op 8 september 2006. Mevrouw heeft in de tussenliggende periode alle lasten van de woning gedragen.
In de aangiften inkomstenbelasting 2004 en 2005 heeft mevrouw 50% van de hypotheekrente als eigenwoningrente meegenomen en 50% als betaalde partneralimentatie aan haar ex-partner. Rechtbank Haarlem oordeelt echter (op 20 januari 2020) terecht dat in het convenant geen partneralimentatie is opgenomen, zodat van aftrek van de betaalde hypotheekrente als alimentatie geen sprake kan zijn.
Hof Amsterdam gooit het vervolgens over een andere boeg. Bij verdeling van de woning op 8 september 2006 is uitgegaan van de waarde per 1 november 2003. Het risico van waardeverandering van de woning is dan ook volledig voor rekening van mevrouw. Daarnaast heeft mevrouw in de tussenliggende periode alle lasten van de woning gedragen. Het hof bepaalt dat hiermee de economische eigendom toekomt aan mevrouw zodat zij de volledige hypotheekrente kan aftrekken.
Wat wijzigt er na de wetswijziging in 2013?
Per 1 januari 2013 treedt echter nieuwe wetgeving in werking om hypotheekrenteaftrek te kunnen genieten. Nieuwe leningen moeten annuïtair of lineair zijn.
In een uitspraak van Hof Den Haag van 17 december 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:3402) komt een vergelijkbare casus van ná 1 januari 2013 aan de orde. Meneer en mevrouw komen overeen dat de lusten en lasten van de woning aan mevrouw worden toegerekend met ingang van 1 januari 2014 onder de voorwaarde dat zij voor 1 januari 2017 aangeeft dat zij de woning volledig kan overnemen. De inspecteur stelt dat deze voorwaarde een opschortende voorwaarde is waardoor er geen sprake is van volledige economische eigendom voor mevrouw in de tussenliggende jaren. Het hof gaat mee in de stelling van mevrouw dat er sprake is van een ontbindende voorwaarde en is daarom akkoord met de toerekening van de economische eigendom van de woning en de daaraan gekoppelde hypotheek aan mevrouw. Daarmee zou mevrouw de volledige hypotheekrenteaftrek kunnen claimen.
De toerekening van de economische eigendom helpt mevrouw echter niet. Ook bij verkrijging van de economische eigendom moet voldaan worden aan de sinds 1 januari 2013 geldende regels voor de hypotheekrenteaftrek. De woning is verworven in 1997 en de hierop rustende eigenwoningschuld voldoet vanaf 1 januari 2014 (datum overeengekomen toerekening) niet meer aan de nieuwe regels, omdat er niet (annuïtair) op werd afgelost. Het deel van de schuld dat is toe te rekenen aan de eerder aan de man toekomende economische eigendom van de woning, verschuift daarmee naar box 3.
Veranderende fiscale wetgeving
Veranderende fiscale wetgeving kan uw cliënten ineens met andere uitkomsten confronteren dan waar zij rekening mee houden. Andere uitkomsten die ook grote financiële gevolgen kunnen hebben. Juist in het proces van een echtscheiding luistert het in kaart brengen van financiële gevolgen nauw, zeker als het gaat om de eigen woning en de hypotheekrenteaftrek.
Wordt uw cliënt geconfronteerd met een echtscheiding? Denk dan niet alleen aan een advocaat en/of mediator, maar onderschat ook de fiscale impact niet. Neem vrijblijvend contact met mij op voor een eerste fiscale beoordeling van de situatie.