Medio 2019 komt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden terug op een eerdere eigen uitspraak medio 2017 waarin de informatiebeschikking van de Belastingdienst werd vernietigd. De Belastingdienst diende een herzieningsverzoek in, nadat er nieuwe informatie boven water kwam. Het hof ging daar in mee, en oordeelde dat de informatiebeschikking toch terecht was. Deze opmerkelijke uitspraak lijkt deuren te openen voor meer herzieningsuitspraken.
Inspecteur voert geen nadere controle op aangifte uit en begaat ambtelijk verzuim
Om te kunnen navorderen dient de inspecteur te beschikken over een nieuw feit. Van een nieuw feit wordt gesproken als sprake is van een feit dat de inspecteur niet bekend was of redelijkerwijs niet bekend had kunnen zijn. De inspecteur heeft dus een bepaalde onderzoeksplicht. Indien de inspecteur verzuimt aan de op hem rustende onderzoeksplicht te voldoen begaat hij een ambtelijk verzuim. Volgens een uitspraak van Rechtbank Den Haag van februari 2019 was sprake van zo’n ambtelijk verzuim en dit staat de inspecteur navordering in de weg.
Fiscus gaat steeds verder bij het verzamelen van informatie
Bij brief van 18 februari 2019 informeerde Staatssecretaris Snel de Tweede Kamer over de manier waarop de fiscus informatie verzamelt van belastingplichtigen. De brief was het gevolg van vragen van kamerlid Nijboer (PVDA).
Belastingdienst heeft grote belangstelling voor fiscale woonplaats en vestigingsplaats
De Belastingdienst kan vaak pas belasting heffen als de persoon in kwestie in Nederland woont of is gevestigd. Om dit te kunnen bewijzen, worden er vaak gedetailleerde vragen gesteld. Daar zitten echter wel grenzen aan. Er hoeft alleen antwoord gegeven worden op vragen die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing. Maar waar heeft de Belastingdienst dan precies recht op?
Informatiebeschikking volgens Gerechtshof terecht afgegeven, ondanks omvangrijke vragenbrief
Aan een oprichting/advisor van een detacheringsbedrijf werden door de inspecteur vragen gesteld over een naar Panamees recht opgerichte Private Foundation en over op Panama en Cyprus gevestigde vennootschappen. Volgens een Hofuitspraak op 22 mei 2018 zijn er onvoldoende inspanningen gedaan om de gevraagde informatie boven water te krijgen. De belastingplichtige krijgt alsnog tijd om aan deze verplichting te voldoen.
Collectieve uitspraak op bezwaar btw-correctie privégebruik auto biedt mogelijkheden
Er hebben volgens het Ministerie van Financiën ruim 478.000 ondernemers bezwaar aangetekend tegen de btw-correctie privégebruik auto. Deze zijn vervolgens zonder inhoudelijke beoordeling ongegrond verklaard in een collectieve uitspraak op bezwaar van 1 juni 2017. De Belastingdienst vond het namelijk niet nodig om de ondernemer extra tijd te gunnen om het bezwaarschrift nader te motiveren. Mogelijk is er nog wel een rechtsingang als om een individuele uitspraak op bezwaar wordt gevraagd.
Op de zaak betrekking hebbende stukken deel II
Medewerkers van de Belastingdienst overleggen vaak niet alle stukken uit het strafdossier bij een belastingprocedure. Daartoe zijn zij wel verplicht, aangezien dan pas goed en volledig verweer kan worden gevoerd. Zo nodig kan een voorlopige voorziening bij de Rechtbank worden gestart om inzage te krijgen in deze stukken.
Nieuwe regelgeving over agressieve belastingconstructies voor ‘intermediairs’
Ter uitvoering van recente regelgeving door de Europese Commissie worden met ingang van 1 juli 2020 belastingadviseurs en andere dienstverleners, gedefinieerd als ‘intermediairs’, verplicht om zogeheten aggressieve fiscale grensoverschrijdende constructies aan de lokale belastingdienst te melden. Het betreft grensoverschrijdende constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontduiken. Deze meldingsplicht bestrijkt al de periode vanaf 25 juni 2018.
‘Op de zaak betrekking hebbende stukken’; wat betekent dat?
Bent u het niet eens met een beslissing van de Belastingdienst, dan tekent u logischerwijs bezwaar aan. In de bezwaarfase heeft u recht op inzage in het dossier (alle op de zaak betrekking hebbende stukken) dat de Belastingdienst heeft opgebouwd. Dit staat in artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).Wordt de zaak in de bezwaarfase niet opgelost en gaat u in beroep, dan dient de Inspecteur, op grond van artikel 8:42 Awb, alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter op te sturen. De Hoge Raad geeft in augustus 2018 in 4 arresten duidelijkheid over wat ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ zijn.
Wanneer is absoluut en relatief bezien een aanzienlijk belastingbedrag verzwegen?
In een fiscale procedure moeten de procespartijen de feiten naar voren brengen waaraan volgens hen bepaalde fiscale gevolgen zijn verbonden. Dit is de stelplicht. De hoofdregel is dat degene die iets stelt, die stelling vervolgens ook moet bewijzen. In tegenstelling tot het strafrecht zijn er geen wettelijke bewijsminima. Het fiscale recht gaat uit van de zogenaamde vrije bewijsleer. Dit betekent dat het bewijs op alle mogelijke manieren mag worden geleverd, bijvoorbeeld met verklaringen of vermoedens. In de vrije bewijsleer is het voldoende om in een procedure bij de rechtbank een feit aannemelijk te maken. Er zijn echter uitzonderingen op deze regels die voor een belastingplichtige zeer nadelig uitpakken.