Zorginstellingen en de heffing van OZB
Bij de heffing van onroerende zaakbelastingen van zorginstellingen komt het veelal aan op de vraag of de onroerende zaak kwalificeert als woning of als niet-woning. Een onroerende zaak die als woning kwalificeert ontvangt alleen een aanslag OZB-eigenaren tegen het woning-tarief. Dat tarief is lager dan het OZB-eigenarentarief voor niet-woningen. Bovendien wordt dan geen aanslag OZB-gebruiker opgelegd.
Het verschil met een onroerende zaak die als niet-woning kwalificeert is dan ook groot. Indien sprake is van een niet-woning dient te worden beoordeeld of delen van die onroerende zaak toch onder de specifieke woondelenvrijstelling kunnen worden gebracht.
Woondelenvrijstelling
De woondelenvrijstelling houdt in dat geen OZB-gebruiksbelasting wordt geheven over de waarde van die delen van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het criterium ‘in hoofdzaak’ houdt in: 70%. Dit betekent dus dat indien deze delen van de onroerende zaak voor ten minste 70% dienen tot woning dan wel voor ten minste 70% dienstbaar zijn aan woondoeleinden, deze delen buiten de OZB-gebruikersbelasting blijven.
Duurzaam verblijf
Op basis van eerdere jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat indien bewoners duurzaam in een zorginstelling verblijven, dat verblijf het karakter heeft van ‘wonen’. Dit komt dan mede tot uitdrukking doordat zij op dat adres staan ingeschreven in de gemeentelijke BRP. De omstandigheid dat bewoners naar behoefte hulp, verzorging of verpleging wordt geboden, en dat daartoe regels worden gesteld die hun handelingsvrijheid en privacy beperken, neemt niet weg dat die woonomgeving voor hen dezelfde functies vervult als een woning.
Meer dan 6 maanden is duurzaam
In een procedure voor Rechtbank Overijssel betrof het een instelling met een kliniekdeel waarin maximaal 60 mensen kunnen wonen. Voor een deel ontvangen deze bewoners High Intensive Care of Medium Intensive Care; volgens de rechtbank verblijven de mensen hier slechts kortstondig zodat de woondelenvrijstelling hierop niet van toepassing is.
Voor een ander deel van de kliniek betreft het een forensisch psychiatrische afdeling waarop de bewoners meer dan 6 maanden verblijven. Op dit deel van de onroerende zaak is de woondelenvrijstelling wél van toepassing. De rechtbank weegt hierbij mee dat, volgens een uitspraak van de Raad van State, een gemiddelde inschrijfduur in het BRP van meer dan 6 maanden een indicatie is dat het verblijf het karakter heeft van wonen. De uitspraak van de Rechtbank Overijssel is van 11 februari 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:604.
WOZ-waarde en OZB-aanslagen 2021
In deze periode worden de WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB 2021 door gemeenten verzonden. Voor zorginstellingen is het zowel van belang om te beoordelen of de WOZ-waarde juist is bepaald maar ook om te beoordelen of de onroerende zaak kwalificeert als woning dan wel als niet-woning. En als de onroerende zaak als niet-woning kwalificeert is het van belang om te beoordelen of op delen van het object de woondelenvrijstelling toepassing kan vinden. De juiste kwalificatie kan jaarlijks een mooi bedrag aan OZB schelen.
Vragen
Heeft u cliënten met een zorginstelling, waarbij mogelijk een te hoge WOZ-beschikking of OZB-aanslag is opgelegd, neem dan contact op om eerst eens vrijblijvend hierover te sparren.