De Hoge Raad oordeelde eind mei 2020 over een zaak waarin een werknemer in zijn aangifte inkomstenbelasting verdedigde dat de certificaten van aandelen die hij verwierf tegen nominale waarde geen voordeel met zich brengt in box 1. De Belastingdienst stelde echter dat de vereiste aangifte niet is gedaan, omdat er geen sprake was van een pleitbaar standpunt. Terecht volgens de Hoge Raad, want een oordeel over de feiten is geen pleitbaar standpunt. Daarvan is alleen sprake bij interpretatie van het (belasting)recht.
Toerekening kwade trouw belastingadviseur aan belastingplichtige, aldus Hof!
In de praktijk komt het voor dat een belastingplichtige al dan niet met of via zijn adviseur bewust of onbewust aangifte inkomstenbelasting doet naar een te laag inkomen. Bepaalde inkomsten worden bijvoorbeeld verzwegen of er worden gefingeerde kosten in aftrek gebracht. Vaak wordt dit bij het opleggen van de definitieve aanslag niet (door de systemen van de Belastingdienst) opgemerkt. De inspecteur kan de tot te lage bedragen opgelegde definitieve aanslagen onder voorwaarden corrigeren door navorderingsaanslagen op te leggen. In maart 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2020:2103) uitspraak gedaan in een zaak waarbij de navorderingsbevoegdheid aan bod kwam. In het bijzonder kwam daarbij de toerekening van de kwade trouw van de adviseur aan de belastingplichtige aan bod.
Gerechtshof vernietigt boetes die louter zijn gebaseerd op stellingen
Enkel het aandragen van stellingen ter onderbouwing van een vergrijpboete is niet voldoende aldus het Gerechtshof. De Inspecteur zal zich meer moeten inspannen om (voorwaardelijke) opzet te bewijzen.
Rondreizende handelaar fiscaal toch inwoner van Nederland, aldus Rechtbank
Op 9 december 2019 is een interessante uitspraak van Rechtbank Breda gepubliceerd over de vraag of een rondreizende handelaar voor de belastingheffing inwoner is van Nederland. De handelaar in kwestie kon onvoldoende aantonen dat hij niet in Nederland woonde, dan wel als fiscaal inwoner van Spanje of Duitsland moest worden beschouwd. De navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en naheffingsaanslagen omzetbelasting waren dan ook terecht opgelegd.
Rechtbank: te kwader trouw van de belastingadviseur rechtvaardigt navordering bij de belastingplichtige!
Op 3 september 2019 heeft de rechtbank in Den Haag een interessante uitspraak gewezen over de vraag of de aanwezigheid van ‘te kwader trouw’ bij de belastingadviseur kan worden toegerekend aan de belastingplichtige. Dit is het geval als het gaat over het recht van de inspecteur om navorderingsaanslagen op te leggen.
Hoge Raad: een kennisgeving na bezwaar is nog geen beslissing op dat bezwaar!
Op 11 oktober 2019 heeft de Hoge Raad een interessant arrest gewezen over de vraag of een kennisgeving na een bezwaar als schriftelijke beslissing heeft te gelden. Het antwoord op deze vraag is ook van belang voor de vraag of in een concreet geval rechtstreeks beroep kan worden ingesteld. En wellicht kan ook een vergoeding in de vorm van een dwangsom worden gevorderd.
Samenloop onbetaalde belastingschulden BV en overboekingen naar privérekeningen DGA kwalificeert als onbehoorlijk bestuur, aldus Hof
In de uitspraak van Hof Amsterdam van april 2019 gaat het over een bestuurder (DGA) van een BV met diverse openstaande naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffing. Hiervoor is hij door de ontvanger aansprakelijk gesteld. Het Hof gaat in op de vraag of er rechtsgeldig is gemeld en of het vertrouwensbeginsel is geschonden. Helaas voor de bestuurder bleef de aansprakelijkstelling in stand. Hoe had dit voorkomen kunnen worden?
De belastingdienst is gehouden aan hoorplicht, ondanks ingebrekestelling
Wellicht heeft u het zelf al eens ondervonden: u ontvangt een beschikking waar u het niet mee eens bent. Naar aanleiding van die beschikking gaat u in bezwaar en geeft u uitdrukkelijk aan dat u uw bezwaren ook mondeling wilt toelichten in een hoorgesprek en inzage wilt hebben in het dossier. Er verstrijken zes weken, twaalf weken…, en enige tijd later is de beslistermijn ruimschoots verstreken zonder dat u bent uitgenodigd voor een hoorgesprek of inzage in het dossier. U maakt gebruik van de in art. 4:17 Awb gegeven mogelijkheid de fiscus in gebreke te stellen. Zodoende heeft u uitzicht op een besluit binnen een afzienbare termijn of anders uitbetaling van een dwangsom. Maar is dat wel altijd handig?!
Herziening fiscaalrechtelijke uitspraak na nieuwe informatie Belastingdienst door gerechtshof toegewezen
Medio 2019 komt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden terug op een eerdere eigen uitspraak medio 2017 waarin de informatiebeschikking van de Belastingdienst werd vernietigd. De Belastingdienst diende een herzieningsverzoek in, nadat er nieuwe informatie boven water kwam. Het hof ging daar in mee, en oordeelde dat de informatiebeschikking toch terecht was. Deze opmerkelijke uitspraak lijkt deuren te openen voor meer herzieningsuitspraken.
Inspecteur voert geen nadere controle op aangifte uit en begaat ambtelijk verzuim
Om te kunnen navorderen dient de inspecteur te beschikken over een nieuw feit. Van een nieuw feit wordt gesproken als sprake is van een feit dat de inspecteur niet bekend was of redelijkerwijs niet bekend had kunnen zijn. De inspecteur heeft dus een bepaalde onderzoeksplicht. Indien de inspecteur verzuimt aan de op hem rustende onderzoeksplicht te voldoen begaat hij een ambtelijk verzuim. Volgens een uitspraak van Rechtbank Den Haag van februari 2019 was sprake van zo’n ambtelijk verzuim en dit staat de inspecteur navordering in de weg.